Verzamelende rupsen in L3 voor overgang naar L4

Overlast van eikenprocessierupsen begonnen

De Natuurkalender
30-MEI-2012 - In heel Nederland krijgen de eikenprocessierupsen rond deze tijd brandharen en kunnen ze overlast gaan veroorzaken. Vanaf nu ontstaan ook de karakteristieke nesten en lopen de rupsen in processie over de stammen waardoor ze beter zichtbaar zijn dan in de voorgaande weken. De ontwikkeling loopt door het koude weer in april en begin mei twee tot drie weken achter op vorig jaar.

Bericht uitgegeven door het Kenniscentrum Eikenprocessierups [land] op [publicatiedatum]

In heel Nederland krijgen de eikenprocessierupsen rond deze tijd brandharen en kunnen ze overlast gaan veroorzaken. Vanaf nu ontstaan ook de karakteristieke nesten en lopen de rupsen in processie over de stammen waardoor ze beter zichtbaar zijn dan in de voorgaande weken. De ontwikkeling loopt door het koude weer in april en begin mei twee tot drie weken achter op vorig jaar.

In 2011 hadden we een zeer warm, record droog en record zonnig voorjaar. De eerste rupsen kregen toen al rond 9 mei de eerste brandharen. Na de zeer warme maart dit jaar koersten we weer af op een snelle ontwikkeling, maar de vrij koude april en de koude eerste helft van mei vertraagden de ontwikkeling. In de afgelopen periode zijn lokaal veel regen- en hoosbuien gevallen. Dit is ongunstig voor de ontwikkeling van de rupsen. Op diverse plaatsen, maar zeker niet overal, lijken de nesten dit jaar kleiner te zijn.

Start nestvorming eikenprocessierupsen (foto: Henry Kuppen)

Jonge eikjes met aangevreten bladeren in het Eikenprocessierups Proefstation op 29 mei 2012 (foto: Silvia Hellingman)Veerkachtig
Het is nog te vroeg om uitspraken te doen over de omvang van de populatie in de verschillende delen van Nederland. De rupsen zijn namelijk veerkrachtig. Dat bleek uit een proef van Silvia Hellingman in het Eikenprocessierups Proefstation te Dieverbrug. Rupsen die een maand zonder voedsel hebben geleefd bleken na een week met voldoende voedsel de ontwikkelingsachterstand ingehaald te hebben. De rupsen in het Proefstation hadden het moeilijker dan de rupsen in de natuur omdat de jonge bomen moeizaam in blad kwamen waardoor de rupsen relatief weinig voedsel ter beschikking hadden. Ze bleven daardoor lang in het eerste larvale stadium en na de bladontplooiing hebben zij de rupsen buiten vrij snel ingehaald waardoor ze nu gelijk lopen.

Nerveuze rupsen
De eikenprocessierupsen vervellen zich nu voor de derde keer en bereiken daarmee het vierde larvale stadium. Naast de vorming van de karakteristieke nesten in de oksels van de takken of op de stammen hebben de rupsen een grote hoeveelheid witgrijze lichaamsbeharing. Het zijn echter de onzichtbare microscopisch kleine haartjes die na contact met ogen, huid en luchtwegen gezondheidsklachten kunnen veroorzaken bij mens en dier. De rupsen maken dit jaar een ‘nerveuze’ indruk. Ze vreten momenteel veelvuldig overdag. Bij verstoring schieten ze hun brandharen af. Eigenaren van honden, koeien, paarden en schapen wordt aangeraden hun dieren buiten het bereik van aangetaste bomen te houden. Vooral de grote huisdieren reageren met irritatie op de ogen, slijmvliezen en luchtwegen. De eikenprocessierups komt alleen op eiken voor maar kan bij grote aantasting ook overlopen naar andere boomsoorten.

Eikenprocessierupsen die binnenkort overgaan naar het vierde larvale stadium (foto: Silvia Hellingman)

Spuitperiode voorbij
Met het verschijnen van de brandharen moet ook gestopt worden met de bestrijding door middel van bespuitingen met bestrijdingsmiddelen. Indien rupsen die overlast veroorzaken nog bespoten worden zullen de rupsen nog wel sterven maar wordt het doel, overlast beperken, onvoldoende bereikt. Door de bespuitingstechniek zal namelijk verspreiding van brandharen ontstaan. 

Tekst: Kenniscentrum Eikenprocessierups, Henry Kuppen, Kuppen Boomverzorging BV; Silvia Hellingman, Biocontrole Onderzoek en Advies; Arnold van Vliet, De Natuurkalender, Wageningen University; Jan Buijs en Ronald Jelsma, GGD Amsterdam; Henk Jans, arts Maatschappij en Gezondheid, Medische Milieukunde
Foto’s: Henry Kuppen; Silvia Hellingman