Welriekende schroeforchis.  Spiranathes cernua var. odorata

Wederom nieuwe populatie ontdekt van uitheemse schroeforchis

Werkgroep Europese Orchideeën
22-NOV-2015 - De afgelopen jaren doken op diverse plekken verschillende uitheemse schroeforchissoorten op. Ook dit jaar werd er melding gedaan van een nieuwe locatie. De WEO roept iedereen op om waarnemingen van deze uitheemse planten te melden.

Bericht uitgegeven door Werkgroep Europese Orchideeën [land] op [publicatiedatum]

De afgelopen jaren doken op diverse plekken verschillende uitheemse schroeforchissoorten op. Ook dit jaar werd er melding gedaan van een nieuwe locatie. De WEO roept iedereen op om waarnemingen van deze uitheemse planten te melden.

Wat vooraf ging
In 2011 deed de WEO melding van de Welriekende schroeforchis (Spiranthes cernua var. odorata). Inmiddels zijn op diverse plekken uitheemse schroeforchissoorten aangetroffen. Het gaat onder andere om Spiranthes cernua var. cernua, Ierse schroeforchis (Spiranthes romanzoffiana), Spiranthes lucida en Spiranthes lacera. Met name Spiranthes cernua s.l. heeft zich de afgelopen tijd fors uitgebreid. De soort is ondertussen op meerdere locaties aangetroffen en bestaande populaties zijn gegroeid van een handjevol planten tot een paar honderd en soms honderden bloeiende planten. Spiranthes cernua s.l. is vooral aangetroffen op plekken waar recent is geplagd.

De schroeforchis Spiranthes cernua s.l. werd in 2011 gemeld in Oost-Nederland. Vanaf 2011 is de populatie gegroeid van enkele tot meer dan honderdvijftig planten (foto: Eric Hartgers)

Opnieuw melding van een populatie Spiranthes cernua s.l.
Onlangs werd opnieuw een melding gedaan van een geheel nieuwe populatie. Wederom betrof het planten binnen de Spiranthes cernua groep. Het gaat om een afgeplagd deel van een natuurontwikkelingsterrein.

Uitheemse schroeforchissoorten een aanwinst of bedreiging?
In 2014 stelde de WEO de vondsten van uitheemse Schroeforchis soorten aan de kaak. Zijn deze Noord-Amerikaanse nieuwkomers eigenlijk wel een aanwinst voor onze flora en vormen zij een gevaar voor onze inheemse flora en inheemse Herfstschroeforchis? Inmiddels is er binnen de WEO een discussie gaande over de stelling: aanwinst of bedreiging; uitheemse schroeforchissoorten. Vragen en stellingen die voorbij kwamen zijn, waarom moeten we ingrijpen? Er is geen aanwijzing dat ze een bedreiging vormen. Laten we vooral genieten van deze fraaie planten tot, passen de schroeforchissen binnen het kader van exoot? En gedraagt de soort zich invasief? Daarnaast stelde de WEO de vraag of er inmiddels een zogenaamd omslagpunt bereikt is. Wanneer een soort wijd verbreid aanwezig is én de individuele populatieomvang toeneemt is een soort niet meer weg te krijgen na dit omslagpunt. Een andere vraag die de WEO zichzelf stelde is, moet de soort niet preventief worden verwijderd nu het nog kan? 

Ook meepraten in deze discussie? Dat kan: bezoek het forum van de WEO.

De schroeforchis Spiranthes cernua s.l. (vermoedelijk Chadds Ford) stelt minder hoge standplaatseisen dan werd gedacht. De soort gedijt zelfs op extreme groeiplaatsen zoals groene daken (foto: Mark Meijrink)

Onderzoek
Het afgelopen jaar is DNA verzameld van diverse populaties uitheemse schroeforchissen. Hiermee hoopt de WEO samen met Naturalis een antwoord te kunnen geven op de vraag om welke soorten het nu eigenlijk gaat en waar deze planten vandaan komen. In een Amerikaans onderzoek naar schroeforchissen bleek na analyse dat er veel kruisingen aanwezig waren. Het betrof materiaal van planten waarvan werd gedacht dat het soorten betrof. Of dit ook voor de Nederlandse situatie geldt moet nog blijken.

Geef je waarnemingen door?
Het is belangrijk dat (nieuwe) vondsten van uitheemse schroeforchissen gemeld worden wanneer worden aangetroffen in Nederland.  Meld je vondst bij de WEO. Dit kan door een mail te sturen naar weoknnv@gmail.com. Wil je weten welke schroeforchis je gevonden hebt? Enkele leden van de WEO maakten een handig overzicht van alle kenmerken (pdf; 1,1 MB).

Tekst: Mark Meijrink, Werkgroep Europese Orchideeën
Foto: Eric Hartgers; Mark Meijrink