Overwinteringsgebied Nonnetje verschuift door zachtere winters

Sovon Vogelonderzoek Nederland
7-MRT-2015 - Het beeld van groepen Nonnetjes hoort voor ons gevoel vooral bij vrieskou. Naarmate de winters gemiddeld genomen zachter worden in Europa, blijven Nonnetjes in toenemende mate in het noorden hangen. Dat blijkt uit een analyse van watervogeltellingen in 16 landen. In de periode 1990-2011 bleef de totale Europese winterpopulatie min of meer constant. Er voltrok zich echter een duidelijke verschuiving binnen het overwinteringsgebied.

Bericht uitgegeven door Sovon Vogelonderzoek Nederland [land] op [publicatiedatum]

Het beeld van groepen Nonnetjes hoort voor ons gevoel vooral bij vrieskou. Naarmate de winters gemiddeld genomen zachter worden in Europa, blijven Nonnetjes in toenemende mate in het noorden hangen. Dat blijkt uit een analyse van watervogeltellingen in 16 landen. In de periode 1990-2011 bleef de totale Europese winterpopulatie min of meer constant. Er voltrok zich echter een duidelijke verschuiving binnen het overwinteringsgebied.

Nonnetjes zijn opvallende, kleine eenden die horen bij de zaagbekken. Met hun smalle, getande snavel weten ze visjes en andere waterdieren uit het water te halen. Het mannetje is opvallend zwartwit gekleurd, de vrouwtjes en jonge vogels zijn met hun bruine pet en grijze lichaam minder uitbundig gekleurd.

Groepje Nonnetjes (foto: Ran Schols)

Steeds noordelijker
West- en Midden-Europa vormen de rand van het Europese overwinteringsgebied. Hier namen de aantallen in de onderzoeksperiode duidelijk af. In Noord- en Noordoost-Europa namen ze in dezelfde periode sterk toe. Zo overwinteren tegenwoordig aanzienlijke aantallen in Fenno-Scandinavië. In Nederland zijn de meeste Nonnetjes te vinden op de Randmeren, het IJsselmeer en in Friesland. Het gaat om hooguit enkele duizenden vogels per winter.

Klimaateffect
De belangrijkste sturende kracht achter de vastgestelde verschuiving is het winterweer. Door klimaatopwarming worden de Europese winters gemiddeld zachter, al blijven er uitzonderingen bestaan. Net als eerder is aangetoond voor bijvoorbeeld Kuifeend en Brilduiker, blijken Nonnetjes hierop te reageren met een noordwaartse verschuiving van het overwinteringsgebied. Waarom ver zuidwaarts vliegen als dat niet nodig is? Daar komt nog bij dat de belangrijkste prooivis, de Spiering, in aantal achteruitgaat in het IJsselmeer.

Nadelen
De verschuiving mag in eerste instantie voordelig lijken voor de vogels zelf, er zijn ook nadelen aan verbonden. Zo blijkt maar een heel klein deel van de recent in gebruik genomen noordelijke overwinteringsgebieden een beschermde status te hebben. Tegelijkertijd moeten kerngebieden in zuidelijker regionen, waaronder ons land, in goede conditie beschikbaar blijven. Bij echt streng winterweer moeten de vogels hiernaar kunnen uitwijken. Dit kan massaal plaatsvinden, zoals gebeurde in de winter van 1996/97.

Kwetsbare soort
Bedenk bij dit alles dat het Nonnetje een relatief kwetsbare soort is. De totale Europese winterpopulatie bestaat uit zo'n 40.000 individuen. Dat is veel minder dan bij andere watervogelsoorten als Kuifeend en Brilduiker, die meer dan een miljoen tellen.

Meer lezen
De analyse is in een artikel verschenen in Diversity and Distributions en is hier te bekijken.

Tekst: Fred Hustings en Albert de Jong, Sovon Vogelonderzoek Nederland