Blozende schijnridderzwam onderkant hoed

Nieuwe soort schijnridderzwam ontdekt in de Wageningse bossen

Nederlandse Mycologische Vereniging
22-OKT-2014 - Langs een fietspad door de Wageningse bossen werd vorige week een voor Nederland nieuwe soort schijnridderzwam ontdekt: de Blozende schijnridderzwam. De ontdekking van deze paddenstoel berustte op puur toeval. De Blozende schijnridderzwammen werden gevonden tijdens een stop voor andere paddenstoelen die onder wat braamstruiken stonden.

Bericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]

Langs een fietspad door de Wageningse bossen werd vorige week een voor Nederland nieuwe soort schijnridderzwam ontdekt: de Blozende schijnridderzwam. De ontdekking van deze paddenstoel berustte op puur toeval. De Blozende schijnridderzwammen werden gevonden tijdens een stop voor andere paddenstoelen die onder wat braamstruiken stonden.

Beschrijving locatie
Blozende schijnridderzwam, bovenkant hoed (foto: Jan Knuiman)Het fietspad waarlangs de Blozende schijnridderzwammen stonden, leidt van Wageningen via Bennekom naar onder andere de Ginkelse heide. Het fietspad was voorheen voor een groot deel een schelpenpad. Dit pad is populair bij paddenstoelenliefhebbers omdat er een grote rijkdom aan soorten voorkomt, waaronder diverse soorten kluifzwammen en boleten. Onder andere de zeer zeldzame en met lariks geassocieerde Grauwe ringboleet groeit hier in flink aantal.

Determinatie
Blozende schijnridderzwammen (foto: Jan Knuiman)De onbekende paddenstoelen waren half verscholen onder het gebladerte en zagen er aanvankelijk als een soort berijpt blad uit. Ze groeiden onder een dennenboom in een verder gemengd bos. Omdat hij niet wist om welke soort het ging, postte de vinder foto’s van de paddenstoel op een identificatieforum van de British Mycological Society. Al snel bleek dat het om een Lepista of Clitocybe moest gaan, maar welke? Na enige discussie bleven drie kandidaten over: Vale schijnridderzwam (Lepista panaeolus), Gemarmerde schijnridderzwam (Lepista rickenii) en Blozende schijnridderzwam (Lepista (Clitocybe) martiorum). De Franse mycoloog en kenner van schijnridderzwammen, Pierre-Arthur Moreau, was er op basis van de macroscopische kenmerken vrijwel zeker van dat het om Lepista martiorum ging. Microscopisch onderzoek van Thom Kuyper van de KNNV-Paddenstoelenwerkgroep Wageningen wees uit dat het inderdaad de Blozende schijnridderzwam was, een soort die zich van de andere genoemde schijnridderzwammen onderscheidt door zijn gladde en extreem kleine sporen.

Beschrijving van de Blozende schijnridderzwam
Blozende schijnridderzwam, onderkant hoed (foto: Jan Knuiman)De hoed van de Blozende schijnridderzwam is bolvormig tot meer uitgespreid van vorm en heeft een doorsnede van zes tot tien centimeter. Het oppervlak van de hoed is sterk berijpt met een lichtgrijs tot violet laagje. De doorzichtige ‘berijpte’ laag bedekt de (rood)bruinige hoedhuid waardoor een ‘blozend’ effect ontstaat. Hieraan ontleent deze schijnridderzwam zijn Nederlandse naam. Bij enkele exemplaren waren bruin- tot wijnrode vlekken op de hoed te zien, vooral aan de vaak gelobde of gewelfde rand. De plaatjes zijn breed aangehecht tot aflopend. Ze zijn aanvankelijk grijzig; in een later stadium meer roodbruin. De steel is overlangs vezelig, wittig en wat vlekkerig. Geur en smaak zijn melig en ranzig; niet aangenaam. De sporenprint is roze met een heel lichtbruine gloed.

Tekst en foto’s: Jan Knuiman, Nederlandse Mycologische Vereniging